aankleden

aankleden
{{aankleden}}{{/term}}
[kleding aantrekken] dressget dressed, 〈van kleren voorzien〉 clothe, 〈van kleren voorzien〉 fit out
[versieren] decorate, furnish〈informeel〉 do/fit up
voorbeelden:
1   je moet die jongen warm aankleden you must wrap the boy up well
     zich aankleden get dressed
2   een kamer aankleden furnish a room

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем написать курсовую

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”